Bang, boos, teleurgesteld, verdrietig, blij, jaloers: allemaal emoties die kinderen ervaren. Je kind kan boos stampen in de supermarkt of bang zijn om te gaan slapen. Maar wat zijn emoties eigenlijk?
Omgaan met emoties
Emoties zijn gevoelens die je kind heeft in een bepaalde situatie. Ze gaan samen met een lichamelijke reactie, een gezichtsuitdrukking en gedrag. Er zijn vier basisemoties: blij, bedroefd, boos en bang. Je kind moet leren omgaan met zijn of haar emoties, deze leren herkennen, benoemen en accepteren en op een goede manier uiten en verwerken. In je gezin versterken emoties elkaar. Je leeft met elkaar samen en je bent emotioneel bij elkaar betrokken. Als ouder probeer je je kind te helpen door zijn of haar gevoelens te benoemen of te negeren, je kind af te leiden en grenzen te stellen. Maar af en toe is ook jouw geduld op. Dat is logisch, want je eigen gevoelens spelen ook mee. Hierdoor kun je flink in conflict komen met je kind. Je kind is boos, jij bent boos en ga zo maar door. Dit overkomt elke ouder en maakt het goed omgaan met de emoties van je kind tot een uitdaging.
Emoties erkennen
Wat werkt, is het erkennen van emoties. Je kind is de baas van zijn of haar eigen gevoelens. Niemand kan voor hem of haar bepalen wat hij of zij voelt. Door het gevoel te erkennen neem je je kind serieus en die voelt zich daardoor begrepen en dus prettiger. Het versterkt ook jullie band. Benoem het gevoel naar je kind en toon begrip. Door te herhalen wat je kind zegt, geef je hem of haar het gevoel dat je hem of haar serieus neemt. Zo ontstaat er een gezellig gesprek. Wanneer je kind zeurt om wat lekkers kan je bijvoorbeeld zeggen: ‘’Ik heb ook wel zin in wat lekkers, maar wel iets gezonds. Heb jij een idee?’ Of: ‘Zullen we een spelletje doen en help je daarna met koken?’ Je hoeft je kind niet steeds zijn of haar zin te geven en op deze manier kom je er vast wel samen uit.
Vijf stappen
Er zijn vijf stappen voor het omgaan met de emoties van je kind.
1 Neem de tijd voor je kind en bewaar de rust
2 Luister naar het verhaal van je kind
3 Benoem het gevoel van je kind (Ik zie dat je boos bent…)
4 Erken het gevoel van je kind (Het is ook niet leuk dat…)
5 Vertel wat je van je kind verwacht (Helaas moet je nu naar binnen, maar straks…)
Succes!
